De Russische regering heeft een NFT aangevoerd als bewijs voor strafrechtelijke aanklachten tegen Pussy Riot in verband met het “kwetsen van de religieuze gevoelens” van het Russische volk, volgens een persbericht dat de groep woensdag heeft uitgegeven.
Kunstenares en activiste Nadya Tolokonnikova, beter bekend als het gezicht en de stem van de Russische feministische protest- en performancekunstgroep Pussy Riot, is door het Russische ministerie van Binnenlandse Zaken toegevoegd aan een lijst van gezochte personen, zo meldde de Associated Press.
Onder verwijzing naar de Russische nieuwsdienst Mediazona – een onafhankelijke nieuwsdienst en mediakanaal dat Tolokonnikova mede oprichtte – merkte de krant op dat het beledigen van religieuze burgers in Rusland een strafbaar feit werd na een protest van Pussy Riot in 2012. The Associated Press zei dat het de vermelding van Tolokonnikova in de database van het Russische ministerie van Binnenlandse Zaken heeft bekeken.
De NFT in de laatste zaak, getiteld “Virgin Mary, Please Become a Feminist,” toont het christelijke icoon omlijst met wat in de strafrechtelijke dagvaarding wordt omschreven als “anatomische details van de vrouwelijke externe genitaliën,” volgens een vertaling van Pussy Riot. De tekening staat op een scan van Tolokonnikova’s arrestatiepapieren van het incident uit 2012. Pitchfork meldde dat het vertaalde rechtbankdocumenten heeft bekeken waarin de NFT in kwestie wordt genoemd.
Dat protest, getiteld “Punk Prayer”, werd opgevoerd in een kerk in Moskou en werd vastgelegd in een korte film. Pussy Riot werd beschuldigd van “hooliganisme” en Tolokonnikova bracht meer dan twee jaar door in een gevangenenkamp.
